Exotische competities die wereldwijd "explodeerden"
Vandaag bespreken we een aantal voetbalcompetities die we als exotisch kunnen bestempelen. Daarmee bedoelen we dat het geen wereldwijd bekende competities zijn en meestal ook niet bijzonder aantrekkelijk zijn qua niveau of als springplank voor een spelerscarrière. Toch trokken ze op een bepaald moment wereldwijde aandacht omdat ze erin slaagden om absolute wereldsterren aan te trekken - vaak met bijzonder lucratieve contracten.
Fredrik Ljungberg speelde in de Indiase competitie
India
Hoewel voetbal in India al ruim anderhalve eeuw populair is, begon een georganiseerde nationale competitie pas in 1996 met de National Football League, die later werd omgevormd tot de I-League (vergelijkbaar met de A-League in Australië, de K-League in Zuid-Korea en de J-League in Japan). In 2013 werd de Indian Super League opgericht, waarbij de I-League de tweede divisie werd - net zoals de oprichting van de Premier League in Engeland een nieuwe hiërarchie creëerde.India wilde opvallen in de voetbalwereld door een competitie op te zetten die veel korter duurde dan elders ter wereld (iets meer dan twee maanden) en torenhoge contracten aan te bieden aan voormalige wereldsterren en zelfs gepensioneerde spelers. Zo kwamen namen als Luis García (ex-Liverpool en Barcelona), Robert Pirès, Elano, David Trezeguet, Alessandro Del Piero en Fredrik Ljungberg in 2014 naar India.
De combinatie van een goedbetaald contract en een korte competitie werkte aantrekkelijk voor veel vedetten en zorgde dat India tijdelijk de aandacht van de voetbalwereld trok. De competitie evolueerde later naar een meer traditioneel format, en de salarissen daalden, waardoor het niveau van de buitenlandse sterren ook afnam.
China
Net als India had China ook al een semi-professionele voorganger van de huidige competitie sinds 1987, die in 1994 professioneel werd. De Chinese Super League zelf werd opgericht in 2004. Hiermee ontstond een betere voetbalstructuur in het land, maar pas jaren later kreeg de competitie echt internationale aandacht.Toen enkele van de grootste bedrijven van het land zich gingen bemoeien met het voetbal - zowel nationaal als internationaal - kregen clubs de middelen om topspelers uit Europa aan te trekken. Het kantelpunt kwam in 2012 toen Shanghai Shenhua Nicolas Anelka en Didier Drogba vastlegde. Deze transfers zorgden voor een sneeuwbaleffect.
In de jaren daarna kwamen spelers als Alberto Gilardino, Robinho, Paulinho, Demba Ba, Oscar, Carlos Tévez, Ricardo Carvalho, Alexandre Pato, Jackson Martínez en Ezequiel Lavezzi, samen met topcoaches als Luiz Felipe Scolari, Felix Magath, Sven-Göran Eriksson, Manuel Pellegrini en Marcello Lippi.
Uiteindelijk werd het exorbitante uitgavenpatroon de competitie fataal, zeker in combinatie met corruptie binnen de clubs en de impact van COVID-19. Financiële problemen stapelden zich op en veel sterspelers vertrokken weer, waardoor de Chinese voetbalzeepbel uiteenspatte.

Verenigde Staten
De Verenigde Staten vormen een uniek geval door hun bijzondere evolutie in het voetbal. Om dit te begrijpen, moeten we terug naar het midden van de jaren 70, toen Pelé tekende bij New York Cosmos. De Braziliaanse legende verruilde Santos niet voor een Europese topclub, maar voor een Amerikaanse, vanwege een ongezien contract.Voetbal was wereldwijd immens populair, behalve in Noord-Amerika, waar sporten als basketbal, honkbal en American football domineerden. Pelé's komst gaf de NASL (North American Soccer League) momentum. Andere sterren als Franz Beckenbauer, Carlos Alberto, Johan Cruijff, George Best en Eusébio volgden.
Hoewel er aanvankelijk enthousiasme was, bleek het model op termijn onhoudbaar. Door economische problemen in het land verdween de NASL uiteindelijk. De tweede poging van de VS kwam in 1996, met de oprichting van Major League Soccer (MLS), als gevolg van het gastheerschap van het WK in 1994.
MLS probeerde aanvankelijk met afwijkende regels het voetbal aantrekkelijker te maken, iets wat eerder ook tot spanningen met de FIFA had geleid. Ook deze keer kwamen er grote namen naar de competitie: Carlos Valderrama, Jorge Campos, Marco Etcheverry en Roberto Donadoni.
MLS ontwikkelde zich langzaamaan tot een duurzamer model, met elementen van Amerikaanse sportstructuren, zoals geen promotie/degradatie en spelerscontracten die door de league worden beheerd in plaats van door de clubs.
In tegenstelling tot andere genoemde competities wist MLS zich structureel te versterken. Dat maakte de komst mogelijk van sterren als David Beckham en Thierry Henry, en recentelijk Lionel Messi en Luis Suárez - waardoor de competitie wereldwijd relevant blijft.
Saoedi-Arabië
We sluiten af met het meest recente voorbeeld: het Saoedische voetbal. Saudi Professional League bestaat al sinds de jaren 50 en heeft in het verleden enkele bekende namen aangetrokken, maar pas echt wereldwijde media-aandacht kreeg het toen Al Nassr in 2023 Cristiano Ronaldo contracteerde.Het staatsinvesteringsfonds nam toen controle over de vier grootste clubs van het land, terwijl andere clubs werden overgenomen door het Ministerie van Sport of het staatsbedrijf Saudi Aramco. Dit alles maakt deel uit van het overheidsprogramma Vision 2030, gericht op economische diversificatie.
Na Ronaldo's komst ontstond een ongekende golf van transfers, waarbij niet alleen oudere sterren als Karim Benzema en Neymar naar het land kwamen, maar ook jongere spelers die elders gewild waren - zoals Sergej Milinković-Savić - en zelfs toptalenten zoals Gabri Veiga.
Hoe houdbaar het Saoedische model op de lange termijn is, moet nog blijken. In eerste instantie lijkt het solider dan het Chinese of Indiase model, vooral omdat de clubs staatsgesteund zijn en dus niet snel financiële problemen zullen kennen. De vraag is echter of de competitie aantrekkelijk blijft voor spelers in de bloei of aan het begin van hun carrière.